25617
- wetsvoorstel
Wijziging van de Werkloosheidswet, houdende onder meer verlenging van de periode gedurende welke de uitkeringen ten laste van een wachtgeldfonds komen - Hoofdinhoud
Dit wetsvoorstel werd op 17 september 1997 ingediend door de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, De Grave i.
Dit voorstel is gebaseerd op de overweging, dat het, met het oog op het terugdringen van het beroep op de sociale zekerheid, wenselijk is de periode gedurende welke de uitkeringen op grond van de Werkloosheidswet ten laste van een wachtgeldfonds komen te verlengen van 13 weken tot zes maanden.
Inhoudsopgave
Stand van zaken
Procedure regeringswetsvoorstel
Kamer
Kamer
treding
Kerngegevens
Ingediend
17 september 1997
Volledige titel
Wijziging van de Werkloosheidswet, houdende onder meer verlenging van de periode gedurende welke de uitkeringen ten laste van een wachtgeldfonds komen
Ondertekening memorie van toelichting
Kamercommissies
Uit de memorie van toelichting
Het kabinetsbeleid is er op gericht het beroep op de sociale zekerheid terug te dringen. Eén van de lijnen waarlangs deze doelstelling nagestreefd wordt, is een herverdeling van de verantwoordelijkheden in de sociale zekerheid. De gedachte hierbij is dat als de kosten in principe daar worden neergelegd waar ze worden veroorzaakt, dit een prikkel geeft om mensen niet onnodig (lang) een beroep te laten doen op de sociale zekerheid.
De lijn waarlangs dit kan worden gerealiseerd is verruiming van het financieel belang in de financiering. Deze beleidslijn heeft ten grondslag gelegen aan de wijzigingen in de ziektewet (Wulbz) en de WAO (Pemba). Ook bij de verlenging van de wachtgeldperiode van 8 naar 13 weken, per 1 januari 1996, speelde deze beleidslijn een rol.
Met dit wetsvoorstel wordt in de Werkloosheidswet (WW) een verdere herschikking van de (financiële) verantwoordelijkheid voor de eerste periode van ontslagwerkloosheid tot stand gebracht.
De verlenging van de wachtgeldperiode leidt ertoe dat sectoren zelf de kosten van het eerste halfjaar van ontslagwerkloosheid zullen dragen. Per 1 januari 1998 zal in het kader van de Pemba de wachtgeldpremieplicht geheel overgaan op de werkgever. Daarmee worden de uitkeringslasten van het eerste halfjaar WW die ontstaan uit de sectorspecifieke werkloosheidsontwikkeling ook neergelegd bij bedrijven in de specifieke sectoren, waardoor deze een groter belang krijgen om werklozen in de eigen sector aan de slag te helpen.
De verlenging van de wachtgeldperiode betekent in feite een versterking van de reeds bestaande premiedifferentiatie op sectoraal niveau. Daarnaast is er vergeleken met de situatie vóór 1 maart 1997 sprake van een toename van het aantal sectorale wachtgeldfondsen. Dit betekent op zich ook een verlaging van het vereveningsniveau van de werkloosheidslasten binnen de wachtgeldverzekering.
De verlenging van de wachtgeldperiode leidt tot mutaties in de vermogenspositie van het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf) en de wachtgeldfondsen. Met de verlenging van de wachtgeldperiode treedt een verschuiving van lasten van het AWf op naar de wachtgeldfondsen. De lasten van het AWf verminderen en de lasten van de wachtgeldfondsen nemen navenant toe. Vanwege de verschillende vermogensposities – de wachtgeldfondsen hebben een gezamenlijk vermogensoverschot, het AWf heeft een vermogenstekort – kan het vermogens-tekort van het AWf worden ingelopen zonder dat dit direct hoeft te leiden tot een navenante stijging van de wachtgeldpremies.
In dit wetsvoorstel wordt een drietal onderwerpen geregeld.
Nota's van wijziging en amendementen
Documenten
1 |
16 januari 1998, behandeling, pag. 661-667
HAN6525B12 Behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Werkloosheidswet, houdende onder meer verlenging van de periode gedurende welke de uitkeringen ten laste van een wachtgeldfonds komen (25617) - vergadering: 23 december 1997 |
1 |
9 december 1997, nota naar aanleiding van het verslag, nr. 134b
KST26224 Nota n.a.v. het verslag publicatie: 12 december 1997 |
1 |
8 december 1997, verslag, nr. 134a
KST26126 Verslag publicatie: 11 december 1997 |
2 |
27 november 1997, behandeling, pag. 2049-2050
HAN6515C2 Afhandeling als hamerstuk van 6 wetsvoorstellen vergadering: 20 november 1997 |
1 |
20 november 1997, gewijzigd voorstel van wet, nr. 134
KST25659 Gewijzigd voorstel van wet publicatie: 26 november 1997 |
2 |
13 november 1997, verslag van een wetgevingsoverleg, nr. 8
KST25246 Verslag wetgevingsoverleg publicatie: 19 november 1997 |
2 |
10 november 1997, nota van wijziging, nr. 7
KST25173 Tweede nota van wijziging publicatie: 13 november 1997 |
2 |
5 november 1997, nota van wijziging, nr. 6
KST25051 Nota van wijziging in verband met lastenplafonds publicatie: 11 november 1997 |
2 |
4 november 1997, nota naar aanleiding van het verslag, nr. 5
KST24960 Nota n.a.v. het verslag publicatie: 6 november 1997 |
2 |
28 oktober 1997, verslag, nr. 4
KST24767 Verslag publicatie: 30 oktober 1997 |
2 |
17 september 1997, advies Raad van State en nader rapport, nr. A
KST23730 Advies en nader rapport publicatie: 23 september 1997 |
2 |
17 september 1997, memorie van toelichting, nr. 3
KST23729 Memorie van toelichting publicatie: 23 september 1997 |
2 |
17 september 1997, voorstel van wet, nr. 1-2
KST23728 Voorstel van wet publicatie: 23 september 1997 |
Wetten die gewijzigd worden door dit wetsvoorstel
-
Werkloosheidswet
Wet van 6 november 1986, tot verzekering van werknemers tegen geldelijke gevolgen van werkloosheid
Woordvoerders
Eerste termijn Eerste Kamer |
|||
23-12-1997 | CDA | H. (Henk) Hofstede i | |
23-12-1997 | PvdA | W. (Willem) van de Zandschulp i | |
23-12-1997 | D66 | H.M. (Hanneke) Gelderblom-Lankhout i | |
23-12-1997 | VVD | N.H. (Nicoline) van den Broek-Laman Trip i | |
23-12-1997 | Staatssecretaris | F.H.G. (Frank) de Grave i | |
Tweede termijn Eerste Kamer |
|||
23-12-1997 | PvdA | W. (Willem) van de Zandschulp i | |
23-12-1997 | Staatssecretaris | F.H.G. (Frank) de Grave i |