17712
- wetsvoorstel
Nadere wijziging van de Algemene Ouderdomswet en de Algemene Kinderbijslagwet (beëindiging met ingang van 1 januari 1983 van de bijdragen van het Rijk aan het Ouderdomsfonds en het Algemeen Kinderbijslagfonds, alsmede vaststelling van die bijdragen over enige voorgaande jaren) - Hoofdinhoud
Dit wetsvoorstel werd op 13 december 1982 ingediend door de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, De Graaf i.
De toestand van de overheidsfinanciën en de Nederlandse economie is zo ernstig, dat ook voor 1983 ombuigingen onvermijdelijk zullen zijn. Vandaar dat in de Miljoenennota 1983 (zitting 1982-1983, 17600, nr. 1) een pakket van maatregelen is aangekondigd, dat beoogt de collectieve uitgaven terug te dringen. Dit pakket behelst onder andere een aantal generale maatregelen in het kader van het minimumloon en de daaraan gekoppelde uitkeringen, alsmede van de bovenminimale uitkeringen en de kinderbijslagbedragen. Naast de voorgenomen ombuigingen in de sociale zekerheid is besloten tot het terugtrekken van de rijksbijdragen aan de sociale fondsen voor een bedrag van f6,4 mld.
Inhoudsopgave
Stand van zaken
Procedure regeringswetsvoorstel
Kamer
Kamer
treding
Kerngegevens
Ingediend
13 december 1982
Volledige titel
Nadere wijziging van de Algemene Ouderdomswet en de Algemene Kinderbijslagwet (beëindiging met ingang van 1 januari 1983 van de bijdragen van het Rijk aan het Ouderdomsfonds en het Algemeen Kinderbijslagfonds, alsmede vaststelling van die bijdragen over enige voorgaande jaren)
Ondertekening memorie van toelichting
Uit de memorie van toelichting
De toestand van de overheidsfinanciën en de Nederlandse economie is zo ernstig, dat ook voor 1983 ombuigingen onvermijdelijk zullen zijn. Vandaar dat in de Miljoenennota 1983 (zitting 1982-1983, 17600, nr. 1) een pakket van maatregelen is aangekondigd, dat beoogt de collectieve uitgaven terug te dringen. Dit pakket behelst onder andere een aantal generale maatregelen in het kader van het minimumloon en de daaraan gekoppelde uitkeringen, alsmede van de bovenminimale uitkeringen en de kinderbijslagbedragen. Daarnaast zijn enige specifieke maatregelen in voorbereiding. Met betrekking tot de A.O.W. zal worden voorgesteld bij overlijden van één van de echtgenoten de doorbetaling van het A.O.W. -gehuwdenpensioen aan de laatstlevende echtgenoot met drie maanden te verminderen. In de kinderbijslagsfeer betreft het een verlaging van de kinderbijslag voor in het buitenland verblijvende kinderen, alsmede de aanscherping van de toekenningsvoorwaarden terzake van de kinderbijslag voor invalide, uitwonende kinderen. Naast de hiervoor bedoelde voorgenomen ombuigingen in de sociale zekerheid is besloten tot het terugtrekken van de rijksbijdragen aan de sociale fondsen voor een bedrag van f6,4 mld. Deze terugtrekking levert een bijdrage aan het terugdringen van het financieringstekort. Van dit bedrag houdt f 0,4 mld. verband met de wet van 30 juni 1982 (Stb. 372) tot beperking van de stijging van onder meer de uitkeringen krachtens een aantal sociale verzekeringswetten per 1 juli 1982 (f 0,3 mld. voor wat de Algemene Ouderdomswet betreft en f 0,1 mld. voor deAlgemeneArbeidsongeschiktheidswet);fO,85mld. betreft de rijksbijdrage aan het Ouderdomsfonds, f4,15 mld. de rijksbijdrage aan het Algemeen Kinderbijslagfonds en f 1 mld. de rijksbijdrage aan het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten. Met de terugtrekking van de rijksbijdragen aan het Ouderdomsfonds en het Algemeen Kinderbijslagfonds wordt de beëindiging bewerkstelligd van de wettelijk geregelde overheidsdeelname in de financiering van de A.O.W. en A.K.W. Het onderhavige wetsontwerp dient daartoe. In het verleden heeft de terugtrekking van rijksbijdragen zoveel mogelijk plaatsgevonden in die sociale fondsen waarin ook de ombuigingen neersloegen, dan wel waar vermogensoverschotten aanwezig waren. Voor 1983, evenals in voorgaande jaren, zijn de ombuigingen in de ziektekostensfeer binnen die sfeer afgerekend, nl. via de rijksbijdrage A.W.B.Z. Voor het overige zijn Tweede Kamer, zitting 1982-1983, 17712, nrs. 1-3
de effecten van de ombuigingen in het totaal van de sociale zekerheid naar het financieringstekort gesluisd via die sociale fondsen waar nog rijksbijdragen aanwezig waren, te weten in het Ouderdomsfonds en het Algemeen Kinderbijslagfonds. De rijksbijdragen die gegeven worden in verband met de premievrijstellings-en reductieregeling of met de vroeggehandicapten in de A.A.W. zijn daarbij buiten beschouwing gelaten. Dit is dan ook de reden dat er samen met de resterende rijksbijdrage in de A.W.B.Z. nog ca. f3,6 mld. aan rijksbijdrage in de sociale fondsen overblijft. Met betrekking tot de korting op de rijksbijdrage aan het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten zal een afzonderlijk wetsontwerp worden ingediend door de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur. Door de terugtrekking van rijksbijdragen zal het gedeelte van de uitgaven dat door middel van premies moet worden gedekt, toenemen. Het gecombineerde effect op de premie van deze terugtrekkingen kan voor de A.O.W. worden geraamd op 0,45 procentpunt en voor de A.K.W. op ca. 2,2 procentpunt. Zoals hiervoor reeds is opgemerkt, staan tegenover deze lastenverzwaringen echter een aantal voorgenomen algemene en specifieke maatregelen met betrekking tot de A.O.W. en A.K.W., die de uit premies te financieren lasten zullen terugdringen. Per saldo is het structurele effect van enerzijds ombuigingen, anderzijds terugtrekking van rijksbijdragen en een aantal endogene factoren, dat de A.O.W.-en de A.K.W.-premie zullen moeten stijgen. Aangezien het echter de doelstelling van dit kabinet is -evenals dat voor het vorige kabinet het geval was -dat de lasten voor de werkgever in procenten van de loonsom niet mogen stijgen, ligt het in het voornemen voor de gestegen A.K.W.-premie compensatie aan te brengen in de werkgeverspremies voor de Werkloosheidswet (W.W.) en de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (W.A.O.) door een groter deel ten laste van de werknemers. Overigens merk ik hierbij op, dat aan de beëindiging van de rijksbijdragen geen argumenten kunnen worden ontleend over een wenselijke verdeling tussen rijksbijdragen en premies in de financiering van de sociale verzekering.
-
-Vaststelling rijksbijdragen
Alvorens de rijksbijdragen met ingang van het jaar 1983 aan voornoemde fondsen kunnen worden teruggetrokken, dienen die rijksbijdragen over voorafgaande jaren nog te worden vastgesteld. Hierbij moet worden opgemerkt dat de afgelopen jaren regelmatig grotere en kleinere bedragen op de rijksbijdragen zijn gekort. In bijna alle gevallen hadden deze verminderingen ten doel het terugdringen van het financieringstekort. In een aantal gevallen stonden tegenover de terugtrekking ombuigingen of wegvallende lasten. In de overige gevallen werden de onttrekkingen aan de fondsen opgevangen door meevallers in baten en lasten, door verminderde liquiditeitsbehoefte of door premieverhoging. De vaststelling van de rijksbijdragen aan het Ouderdomsfonds en het Algemeen Kinderbijslagfonds over de jaren 1980, 1981 en 1982 is tot dusverre nog niet geëffectueerd, omdat telkenmale maatregelen die effect hadden op de rijksbijdragen werden aangekondigd, nog voordat de voorgaande vaststelling administratieftechnisch kon worden afgerond. Overigens zijn de maatregelen, die met betrekking tot de rijksbijdragen in de afgelopen jaren zijn getroffen, reeds alle in verschillende vormen door het parlement aanvaard. De vaststelling van de rijksbijdragen betekent dan ook niet meer dan de formalisering van de noodzakelijke gevolgen van die maatregelen. In dit wetsontwerp gaat het om de vaststelling van de rijksbijdrage aan het Ouderdomsfonds voor 1980, 1981 en 1982, een wijziging van de rijksbijdragen aan het Algemeen Kinderbijslagfonds voor 1980 en de vaststelling van de rijksbijdrage aan laatstgenoemd fonds voor 1981 en 1982.
Tweede Kamer, zitting 1982-1983, 17712, nrs. 1-3
Vaststelling rijksbijdragen aan het Ouderdomsfonds 1980
Alvorens een omschrijving te geven van de maatregelen, die de rijksbijdrage aan het Ouderdomsfonds hebben beïnvloed, volgt hieronder een overzicht van de ontwikkeling van die rijksbijdrage.
Nota's van wijziging en amendementen
Documenten
1 |
6 december 1983, behandeling, Blz. 149 - 168
061283 1 4 De behandeling van het wetsvoorstel Nadere wijziging van de Algemene Ouderdomswet en de Algemene Kinderbijslagwet (beëindiging met ingang van 1 januari 1983 van de bijdragen van het Rijk aan het Ouder... - Handelingen Eerste Kamer 1983-1984 06 december 1983 orde 4 vergadering: 6 december 1983 |
1 |
25 oktober 1983, eindverslag, nr. 27
KST17712N27K1 Eindverslag van de vaste commissie voor sociale zaken en werkgelegenheid |
2 |
18 oktober 1983, brief, nr. 9
KST17712N9K2 Brief van De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid - Nadere wijziging van de Algemene Ouderdomswet en de Algemene Kinderbijslagwet (beëindiging met ingang van 1 januari 1983 van de bijdragen van het Rijk aan het Ouderdomsfonds en het Algemeen Kinderbijslagfonds, alsmede vaststelling van die bedragen over enige voorgaande jaren) |
2 |
6 september 1983, stemming(en), Blz. 5247 - 5300
060983 2 7 De stemmingen in verband met het wetsontwerp Nadere wijziging van de Algemene Ouderdomswet en de Algemene Kinderbijslagwet (beëindiging met ingang van 1 januari 1983 van de bijdragen van het Rijk aan ... - Handelingen Tweede Kamer 1982-1983 06 september 1983 orde 7 vergadering: 6 september 1983 |
2 |
30 augustus 1983, behandeling, Blz. 5093 - 5244
300883 2 11 De behandeling van het wetsontwerp Nadere Wijziging van de Algemene Ouderdomswet en de Algemene Kinderbijslagwet (beëindiging met ingang van 1 januari 1983 van de bijdragen van het Rijk aan het Ouderd... - Handelingen Tweede Kamer 1982-1983 30 augustus 1983 orde 11 vergadering: 30 augustus 1983 |
2 |
13 juni 1983, nota, nr. 8
KST17712N8K2 Nota naar aanleiding van het eindverslag |
2 |
4 mei 1983, eindverslag, nr. 7
KST17712N7K2 Eindverslag |
2 |
5 april 1983, memorie van antwoord, nr. 6
KST17712N6K2 Memorie van antwoord |
2 |
27 januari 1983, voorlopig verslag, nr. 5
KST17712N5K2 Voorlopig verslag |
2 |
24 januari 1983, nota van wijziging, nr. 4
KST17712N4K2 Nota van wijziging |
2 |
13 december 1982, memorie van toelichting, nr. 3
KST17712N3K2 Memorie van toelichting |
2 |
13 december 1982, koninklijke boodschap, nr. 2
KST17712N2K2 Ontwerp van wet |
2 |
13 december 1982, koninklijke boodschap, nr. 1
KST17712N1K2 Koninklijke boodschap |
2 |
10 december 1982, nader rapport, nr. C
KST17712NCK2 Nader rapport |
2 |
8 december 1982, advies Raad van State, nr. B
KST17712NBK2 Advies van de raad van state |
2 |
1 januari 1982, memorie van toelichting, nr. A
KST17712NAK2 Oorspronkelijke tekst van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de raad van state en voorzover nadien gewijzigd |
Wetten die gewijzigd worden door dit wetsvoorstel
-
Algemene Ouderdomswet
Wet van 31 mei 1956, inzake een algemene ouderdomsverzekering
-
Algemene Kinderbijslagwet
Wet van 26 april 1962, tot vaststelling van een algemene kinderbijslagverzekering
Woordvoerders
Eerste termijn Tweede Kamer |
|||
30-08-1983 | PPR | M.B.C. (Ria) Beckers-de Bruijn i | |
30-08-1983 | RPF | M. (Meindert) Leerling i | |
30-08-1983 | SGP | B.J. (Bas) van der Vlies i | |
30-08-1983 | PvdA | E. (Elske) ter Veld i | |
30-08-1983 | D66 | L.S. (Louise) Groenman i | |
30-08-1983 | Staatssecretaris | L. (Louw) de Graaf i | |
Tweede termijn Tweede Kamer |
|||
30-08-1983 | PvdA | E. (Elske) ter Veld i | |
30-08-1983 | D66 | L.S. (Louise) Groenman i | |
Eerste termijn Eerste Kamer |
|||
06-12-1983 | PvdA | H.P.A. (Hans) Oskamp i | |
06-12-1983 | CDA | J.H. (Jo) Franssen i | |
06-12-1983 | Staatssecretaris | L. (Louw) de Graaf i |