22545
- wetsvoorstel
Algemene bijstandswet - Hoofdinhoud
Dit wetsvoorstel werd op 12 maart 1992 ingediend door de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Ter Veld i.
Dit voorstel is gebaseerd op de overweging, dat het ter vereenvoudiging en verduidelijking van de regelgeving en ter versterking van de verantwoordelijkheid der gemeenten voor de verlening van bijstand gewenst is te komen tot een herinrichting van de Algemene Bijstandswet (Stb. 1973, 395) en de daarop berustende nadere regels en daartoe een nieuwe Algemene bijstandswet vast te stellen.
Inhoudsopgave
Stand van zaken
Procedure regeringswetsvoorstel
Kamer
Kamer
treding
Kerngegevens
Ingediend
12 maart 1992
Volledige titel
Herinrichting van de Algemene Bijstandswet (Algemene bijstandswet)
Ondertekening memorie van toelichting
Kamercommissies
Uit de memorie van toelichting
Velen in Nederland zijn aangewezen op de Algemene Bijstandswet (ABW) als laatste mogelijkheid om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien. De maatschappelijke betekenis van de ABW is, vanaf de invoering in 1965, eerder toedan afgenomen. In de sindsdien verstreken tijd heeft de wet de invloed ondergaan van ontwikkelingen die zich in de samenleving hebben voorgedaan. Hieruit resulteerden diverse aanpassingen van de regelgeving, terwijl bovendien geleidelijk een uitbreiding van het aantal wettelijke en nadere regels plaatsvond. Met name de aan het begin van de jaren zeventig ingeslagen weg naar een landelijke normering van de bijstandverlening leidde tot een toename van de nadere regelgeving, die op de ABW is gebaseerd. In verhouding tot de wet is het gewicht van de nadere regelgeving aanmerkelijk vergroot. Als gevolg hiervan zijn de rechten en plichten in het kader van de bijstand over diverse regelingen verspreid geraakt en is de samenhang in de regelgeving momenteel minder sterk dan wenselijk is.
De geschetste ontwikkeling ging ermee gepaard dat de gemeenten bij de uitvoering van de ABW, in sterkere mate dan aanvankelijk het geval was, werden gebonden aan centrale voorschriften. Voor deze benadrukking van de centrale verantwoordelijkheid is destijds bij de zogenoemde structurele wijziging van de ABW in 1972 doelbewust gekozen. Deze keuze was ingegeven door de aanzienlijke verschillen in de bijstandverlening, die zich in de voorafgaande periode tussen gemeenten onderling bleken voor te doen. Uit een oogpunt van rechtsgelijkheid en rechtszekerheid werd die omstandigheid ongewenst geacht. Een landelijke normering van de bijstandverlening werd tot stand gebracht, zowel op het vlak van de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, alsook van de bijzondere bestaanskosten. Gaandeweg is dit normenstelsel verder uitgebouwd en verfijnd. De laatste tijd is herhaaldelijk de vraag aan de orde gesteld of de huidige dichtheid van de regelgeving niet te veel afbreuk doet aan de verantwoordelijkheid van burgemeester en wethouders voor de uitvoering van de ABW in medebewind. Is, met andere woorden, het evenwicht in de verdeling van verantwoordelijkheden voor de bijstandverlening tussen de centrale en de lokale overheid thans nog wel optimaal, of is de balans mogelijk teveel doorgeslagen in de richting van de centrale overheid? Deze vraagstelling heeft aan actualiteit gewonnen, enerzijds doordat, in de strijd tegen de langdurige werkloosheid, het inzicht is gegroeid dat alleen door inspanningen op decentraal niveau, via een directe benadering van het individu, weer perspectief kan worden geboden aan degenen die op eigen kracht weinig kans maken op een zelfstandig bestaan. Anderzijds is er het inzicht dat, in het kader van een beleid dat is gericht op het voorkomen en wegwerken van maatschappelijke achterstanden, groot gewicht moet worden toegekend aan de afstemming van te verlenen bijstand op de feitelijke behoefte in het mdividuele geval, zodat financiële hulpverlening een kwestie van maatwerk wordt. Hier treedt de samenhang naar voren met het beleid gericht op sociale vernieuwing. Centraal in dit beleid staat de gedachte dat gebundelde inspanningen, met name op lokaal en regionaal niveau, noodzakelijk zijn om maatschappelijke achterstanden weg te werken. Deze inspanningen zullen in het bijstandsbeleid moeten doorwerken; zij zullen moeten worden gericht op terugdringing van het verschijnsel van langdurige bijstandsafhankelijkheid door inhoud te geven aan een activerend beleid.
Nota's van wijziging en amendementen
Moties
Documenten
2 |
7 mei 1996, brief, nr. 56
KST14425 Brief minister over het verhalen van bijstandsuitkeringen op onderhoudsplichtigen na echtscheiding publicatie: 15 mei 1996 |
2 |
31 augustus 1995, verslag van een algemeen overleg, nr. 55
KST9595 Verslag algemeen overleg over knelpunten in de verhaalsplicht in de huidige Algemene Bijstandswet publicatie: 12 september 1995 |
2 |
14 juli 1995, brief, nr. 54
KST9211 Brief minister over mogelijk cassatieberoep i.v.m. 'oude gevallen' bij de uitvoering van de verhaalsplicht voor ABW-kosten publicatie: 1 augustus 1995 |
2 |
14 juli 1995, brief, nr. 53
KST9210 Brief minister en staatssecretaris met concept-AMvB over verruiming van het begrip passende arbeid voor schoolverlaters en academici publicatie: 27 juli 1995 |
1 |
8 mei 1995, behandeling, pag. 1093-1110
HAN2474 Voortzetting van de behandeling van de wetsvoorstellen: Herinrichting van de Algemene Bijstandswet (Algemene bijstandswet) (22545); Invoering van een nieuwe Algemene bijstandswet (Invoeringswet herinrichting Algemene Bijstandswet) (22614) - vergadering: 11 april 1995 |
1 |
8 mei 1995, behandeling, pag. 1068-1086
HAN2472 Behandeling van de wetsvoorstellen: Herinrichting van de Algemene Bijstandswet (Algemene bijstandswet) (22545); Invoering van een nieuwe Algemene bijstandswet (Invoeringswet herinrichting Algemene Bijstandswet) (22614) - vergadering: 11 april 1995 |
2 |
6 april 1995, verslag van een algemeen overleg, nr. 52
KST7528 Verslag algemeen overleg over selectiecriteria voor de experimenten in het kader van artikel 144 nieuwe Bijstandswet en de werkgelegenheidsimpuls voor langdurig werklozen publicatie: 18 april 1995 |
2 |
6 april 1995, brief, nr. 51
KST7520 Brief minister over de knelpunten ten aanzien van de verhaalsplicht in de huidige Algemene Bijstandswet publicatie: 13 april 1995 |
1 |
13 maart 1995, eindverslag, 22545; 22614, nr. 75f
KST6952 Eindverslag - Algemene Bijstandswet vergadering: 7 maart 1995 |
1 |
3 maart 1995, nadere memorie van antwoord, 22545; 22614, nr. 75e
KST6855 Nadere memorie van antwoord over o.a. gezamenlijke huishouding - Algemene Bijstandswet |
1 |
2 maart 1995, verslag, 22545; 22614, nr. 75d
KST6785 Verslag over o.a. gezamenlijke huishouding - Algemene Bijstandswet vergadering: 24 februari 1995 |
1 |
6 februari 1995, memorie van antwoord, 22545; 22614, nr. 75c
KST6406 Memorie van antwoord - Algemene Bijstandswet |
1 |
24 januari 1995, voorlopig verslag, 22545; 22614, nr. 75b
KST6290 Voorlopig verslag - Algemene Bijstandswet vergadering: 17 januari 1995 |
2 |
18 januari 1995, brief, nr. 50
KST6287 Brief minister over experimenten met sociale activering publicatie: 23 januari 1995 |
1 |
29 november 1994, nota van verbetering, nr. 75a
KST22545N75aK1 Nota van verbetering |
1 |
15 november 1994, gewijzigd voorstel van wet, nr. 75
KST22545N75K1 Nader gewijzigd voorstel van wet |
2 |
8 november 1994, nota van verbetering, nr. 49
KST22545N49K2 Derde nota van verbetering |
2 |
8 november 1994, stemming(en), Blz. 1055 - 1122
081194 2 10 De stemmingen in verband met het wetsvoorstel Herinrichting van de Algemene Bijstandswet (Algemene bijstandswet) 22545). - Handelingen Tweede Kamer 1994-1995 08 november 1994 orde 10 vergadering: 8 november 1994 |
2 |
3 november 1994, nader gewijzigd amendement, nr. 47
KST22545N47K2 Nader gewijzigde amendementen van de leden Kalsbeek-Jasperse en Scheltema-de Nie ter vervanging van die gedrukt onder nr. 39 |
2 |
3 november 1994, nader gewijzigd amendement, nr. 46
KST22545N46K2 Nader gewijzigde amendementen van het lid Boogaard ter vervanging van die gedrukt onder nr. 41 |
2 |
3 november 1994, behandeling, 22614, Blz. 949 - 1054
031194 2 6 De behandeling van het wetsvoorstel Herinrichting van de Algemene Bijstandswet (Algemene bijstandswet) - Handelingen Tweede Kamer 1994-1995 03 november 1994 orde 6 vergadering: 3 november 1994 |
2 |
2 november 1994, nota van wijziging, nr. 45
KST22545N45K2 Vijfde nota van wijziging |
2 |
2 november 1994, brief, nr. 44
KST22545N44K2 Brief van De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
2 |
2 november 1994, nader gewijzigd amendement, nr. 43
KST22545N43K2 Nader gewijzigde amendementen van het lid Doelman-Pel ter vervanging van het amendement gedrukt onder nr. 40 |
2 |
2 november 1994, gewijzigd amendement, nr. 42
KST22545N42K2 Gewijzigd amendement van het lid Doelman-Pel ter vervanging van dat gedrukt onder nr. 26 |
2 |
31 oktober 1994, verslag, nr. 48
KST22545N48K2 Stenografisch verslag van een wetgevingsoverleg van de vaste commissie voor sociale zaken en werkgelegenheid |
2 |
31 oktober 1994, gewijzigd amendement, nr. 41
KST22545N41K2 Gewijzigde amendementen van het lid Boogaard ter vervanging van het amendement gedrukt onder nr. 35 |
2 |
31 oktober 1994, gewijzigd amendement, nr. 40
KST22545N40K2 Gewijzigd amendement van het lid Doelman-Pel ter vervanging van de amendementen gedrukt onder nr. 25 |
2 |
31 oktober 1994, gewijzigd amendement, nr. 39
KST22545N39K2 Gewijzigde amendementen van de leden Kalsbeek-Jasperse en Scheltema-de Nie ter vervanging van die gedrukt onder nr. 38 |
2 |
28 oktober 1994, amendement, nr. 38
KST22545N38K2 Amendementen van de leden Kalsbeek-Jasperse en Scheltema-de Nie beoogt jongeren in de leeftijd van 18 tot en met 20 jaar met een kind een hogere uitkering te geven dan nu in het wetsvoorstel is bepaald. - |
2 |
28 oktober 1994, amendement, nr. 37
KST22545N37K2 Amendement van de leden Van Dijke en Van Middelkoop over het afstemmen van de verplichtingen voor gehuwden of alleenstaande ouders wat betreft de verzorgende taak voor één of meer kinderen, jonger dan 12 jaar. - |
2 |
27 oktober 1994, nota van wijziging, nr. 36
KST22545N36K2 Vierde nota van wijziging |
2 |
27 oktober 1994, amendement, nr. 35
KST22545N35K2 Amendement van het lid Boogaard strekt ertoe dat jongeren van 18 tot 21 jaar niet zonder middelen komen te staan gedurende het voorafgaand onderzoek van b. en w. in de gevallen waarin ouders niet aan hun onderhoudsplicht kunnen of willen voldoen. - |
2 |
27 oktober 1994, amendement, nr. 34
KST22545N34K2 Amendement van het lid Rosenmöller beoogt de medezeggenschap van bijstandsgerechtigden te regelen. - |
2 |
27 oktober 1994, amendement, nr. 33
KST22545N33K2 Amendement van het lid Rosenmöller |
2 |
27 oktober 1994, amendement, nr. 32
KST22545N32K2 Amendement van het lid Rosenmöller biedt gemeenten de mogelijkheid bij langdurige bjstandsafhankelijkheid te voorzien in bijzondere bijstand in verband met de kosten van vervanging van duurzame gebruiksgoederen. - |
2 |
27 oktober 1994, amendement, nr. 31
KST22545N31K2 Amendement van het lid Rosenmöller over dat slechts het feitelijk delen van de woonlasten met een ander aanleiding kan zijn voor een verlaging van de uitkering op grond van artikel 34. - |
2 |
27 oktober 1994, amendement, nr. 30
KST22545N30K2 Amendementen van het lid Rosenmöller beogen duidelijk in de wet te omschrijven in welk geval een alleenstaande of alleenstaande ouder recht heeft op de maximale toeslag. - |
2 |
27 oktober 1994, amendement, nr. 29
KST22545N29K2 Amendement van het lid Rosenmöller om de sanctiebepaling van artikel 14 te wijzigen van een imperatieve bepaling in een facultatieve. - |
2 |
27 oktober 1994, amendement, nr. 28
KST22545N28K2 Amendement van het lid Rosenmöller om aan de definitie van de gezamenlijke huishouding het element van de duurzaamheid toe te voegen - |
2 |
27 oktober 1994, amendement, nr. 27
KST22545N27K2 Amendementen van het lid Rosenmöller over dat niet alleen de samenwoning van bloedverwanten in de eerste graad, maar ook die van bloedverwanten in de tweede graad moet worden uitgezonderd van de definitie van de gezamenlijke huishouding. - |
2 |
27 oktober 1994, amendement, nr. 26
KST22545N26K2 Amendement van het lid Doelman-Pelt tracht de monopoliepositie van de gemeentelijke kredietbanken te doorbreken - |
2 |
27 oktober 1994, amendement, nr. 25
KST22545N25K2 Amendementen van het lid Doelman-Pel over dat aanvullende bijstand voor de alleenstaande ouder van 18 tot 21 jaar via de algemene bijstand in plaats van via de bijzondere bijstand wordt vormgegeven - |
2 |
18 oktober 1994, nota van wijziging, nr. 24
KST22545N24K2 Derde nota van wijziging |
2 |
17 oktober 1994, nota van verbetering, nr. 23
KST22545N23K2 Tweede nota van verbetering |
2 |
6 oktober 1994, gewijzigd voorstel van wet, nr. 22
KST22545N22K2 Gewijzigd voorstel van wet |
2 |
21 september 1994, nota, nr. 21
KST22545N21K2 Nota naar aanleiding van het eindverslag |
2 |
30 juni 1994, eindverslag, nr. 20
KST22545N2K2 Eindverslag |
2 |
12 april 1994, nota van wijziging, nr. 19
KST22545N19K2 Tweede nota van wijziging |
2 |
21 maart 1994, nota van wijziging, nr. 18
KST22545N18K2 Nota van wijziging |
Wetten die gewijzigd worden door dit wetsvoorstel
-
Algemene bijstandswet
Wet van 12 april 1995, houdende herinrichting van de Algemene Bijstandswet