22614
- wetsvoorstel
Invoeringswet herinrichting Algemene Bijstandswet - Hoofdinhoud
Dit wetsvoorstel werd op 25 mei 1992 ingediend door de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Ter Veld i.
Dit voorstel is gebaseerd op de overweging, dat het wenselijk is regels te stellen met betrekking tot de intrekking van de Algemene Bijstandswet en de invoering van de nieuwe Algemene bijstandswet.
Inhoudsopgave
Stand van zaken
Procedure regeringswetsvoorstel
Kamer
Kamer
treding
Kerngegevens
Ingediend
25 mei 1992
Volledige titel
Invoering van een nieuwe Algemene bijstandswet (Invoeringswet herinrichting Algemene Bijstandswet)
Ondertekening memorie van toelichting
Kamercommissies
Uit de memorie van toelichting
Het wetsvoorstel Herinrichting van de Algemene Bijstandswet (Kamerstukken II, 1991-1992, 22545), dat bij koninklijke boodschap van 12 maart 1992 bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal is ingediend, strekt ter vervanging van de Algemene Bijstandswet (Stb. 1973, 3 95). De intrekking van die wet met de daarop berustende nadere regelgeving en de invoering van een nieuwe bijstandswet vergen invoerings-en overgangsbepalingen en leiden tot een aanzienlijk aantal wijzigingen in andere wetten. Al deze bepalingen zijn in dit voorstel van wet samengebracht. Wijzigingen die als gevolg van de herinrichting optreden in niet op de ABW berustende algemene maatregelen van bestuur worden samengebracht in een afzonderlijk Invoeringsbesluit.
In de eerste plaats regelt dit voorstel van wet de intrekking van de huidige Algemene Bijstandswet en de bepalingen die erop berusten, alsmede de inwerkingtreding van de nieuwe Algemene bijstandswet. Naast deze bepalingen die betrekking hebben op het invoeringsrecht in formele zin, bevat dit wetsvoorstel overgangsbepalingen inzake het recht op bijstand, welke in het bijzonder van betekenis zijn voor degenen die op het moment van de inwerkingtreding van de nieuwe Algemene bijstandswet reeds een bijstandsuitkering ontvangen of die daartoe een aanvraag hebben ingediend, terwijl burgemeester en wethouders dienaangaande nog geen besluit hebben genomen. Voor al voor deze twee situaties vormt de thans voorgestelde Invoeringswet de verbindende schakel tussen de rechten en plichten op grond van de oude en de nieuwe bijstandswet.
De voorstellen tot wijziging van diverse andere wetten, die zijn bijeengebracht in hoofdstuk III van dit wetsvoorstel, hebben zowel betrekking op het terrein van de sociale zekerheid, als op andere beleidsterreinen. Het meest ingrijpend is de wijziging van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ). Deze beide wetten zijn in een aantal opzichten verwant aan de Algemene Bijstandswet: ze worden, evenals de bijstandswet, in medebewind door burgemeester en wethouders uitgevoerd. Bij de totstandkoming van de IOAW en IOAZ is er dan ook voor gekozen om met name de bepalingen uit deze wetten die de uitvoering en de procedure betreffen, op de Algemene Bijstandswet af te stemmen. Er is aanleiding deze afstemming te handhaven, hetgeen impliceert dat de herinrichting van de bijstandswet op diverse plaatsen in de IOAW en IOAZ dient door te werken. Genoemde afstemming heeft mede betrekking op de rechtsgang; het ligt voor de hand dat de IOAW en IOAZ, evenals thans het geval is, ook in de toekomst dezelfde rechtsgang houden als de bijstandswet. In dit voorstel van wet zijn derhalve tevens de wijzigingen opgenomen die ertoe strekken de herziene rechtsgang, zoals deze voor de bijstandswet wordt voorgesteld, ook in de IOAW en de IOAZ op te nemen. Deze rechtsgang ziet er als volgt uit: bezwaar bij het college van burgemeester en wethouders -beroep bij de (administratieve kamers van de) rechtbanken -hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep. Eveneens opgenomen zijn enkele technische wijzigingen in de IOAW en IOAZ die verband houden met het voorstel voor een Algemene wet bestuursrecht (Kamerstukken I, 1991-1992, 21221, nr. 174) . Het specifieke karakter van de IOAW en de IOAZ is aanleiding om, zoals in de bestaande situatie ook reeds het geval is, op een aantal onderdelen in die wetten voor een invulling van bepalingen te kiezen die van de bijstandswet afwijkt. Dit hangt ten dele samen met de kenmerken van de doelgroep van beide regelingen, ten dele met het feit dat deze regelingen een andere plaats in het stelsel van sociale zekerheid innemen dan de ABW, die als laatste voorziening in het stelsel een algemeen vangnet is; voor de IOAW speelt in het bijzonder nog een rol dat deze regeling aansluit op de Werkloosheidswet. Alle voorgestelde aanpassingen in de IOAW en IOAZ zijn van zodanige aard dat geen wijziging optreedt in de rechtscheppende bepalingen, noch in de bepalingen aangaande de uitkeringshoogte. Wat de overige wetten betreft zijn de voorgestelde wijzigingen van formele aard.
Met de intrekking van de Algemene Bijstandswet komen ook de overgangsbepalingen te vervallen die deze wet bevat. Genoemde overgangsbepalingen hebben betrekking op de voormalige Armenwet en zijn thans feitelijk niet meer van betekenis. Derhalve ontbreekt de noodzaak deze bepalingen te handhaven.
De herinrichting van de Algemene Bijstandswet heeft ingrijpende gevolgen voor de nadere regelgeving, niet in de laatste plaats omdat bij deze operatie een vermindering van het aantal nadere regels wordt voorgesteld. Een aanmerkelijk deel van de huidige nadere regelgeving zal niet opnieuw worden ingevoerd, zoals blijkt uit de bijlage bij deze memorie. Ten aanzien van een tweetal op de ABW berustende algemene maatregelen van bestuur wordt herinvoering in elk geval noodzakelijk geacht, namelijk: het Bijstandsbesluit zelfstandigen (Stb. 1986, 544} en het Bijstandsbesluit krediethypotheek (Stb. 1983, 602). Invoerings-en overgangsbepalingen betreffende deze nieuwe besluiten zullen in het genoemde Invoeringsbesluit worden opgenomen.
Een voorontwerp van dit wetsvoorstel is voor advies voorgelegd aan de Commissie Sociale Voorzieningen van de Sociaal-Economische Raad (SER) en aan de Raad voor de gemeentefinanciën (Rgf). Op de ontvangen adviezen wordt op verschillende plaatsen in deze memorie ingegaan. Het advies van de SER d.d. 13 september 1991 komt aan de orde in 2.1 en 2.4; aan het advies dat de Rgf op 6 september 1991 uitbracht is aandacht besteed in hoofdstuk 3.
-
-Algemene uitgangspunten
Nota's van wijziging en amendementen
Documenten
1 |
8 mei 1995, behandeling, pag. 1093-1110
HAN2474 Voortzetting van de behandeling van de wetsvoorstellen: Herinrichting van de Algemene Bijstandswet (Algemene bijstandswet) (22545); Invoering van een nieuwe Algemene bijstandswet (Invoeringswet herinrichting Algemene Bijstandswet) (22614) - vergadering: 11 april 1995 |
1 |
8 mei 1995, behandeling, pag. 1068-1086
HAN2472 Behandeling van de wetsvoorstellen: Herinrichting van de Algemene Bijstandswet (Algemene bijstandswet) (22545); Invoering van een nieuwe Algemene bijstandswet (Invoeringswet herinrichting Algemene Bijstandswet) (22614) - vergadering: 11 april 1995 |
1 |
13 maart 1995, eindverslag, 22545; nr. 75f
KST6952 Eindverslag - Algemene Bijstandswet vergadering: 7 maart 1995 |
1 |
3 maart 1995, nadere memorie van antwoord, 22545; nr. 75e
KST6855 Nadere memorie van antwoord over o.a. gezamenlijke huishouding - Algemene Bijstandswet |
1 |
2 maart 1995, verslag, 22545; nr. 75d
KST6785 Verslag over o.a. gezamenlijke huishouding - Algemene Bijstandswet vergadering: 24 februari 1995 |
1 |
6 februari 1995, memorie van antwoord, 22545; nr. 75c
KST6406 Memorie van antwoord - Algemene Bijstandswet |
1 |
24 januari 1995, voorlopig verslag, 22545; nr. 75b
KST6290 Voorlopig verslag - Algemene Bijstandswet vergadering: 17 januari 1995 |
1 |
15 november 1994, gewijzigd voorstel van wet, nr. 76
KST22614N76K1 Nader gewijzigd voorstel van wet |
2 |
8 november 1994, nota van verbetering; nota, nr. 18
KST22614N18K2 Derde nota van verbetering |
2 |
8 november 1994, stemming(en), Blz. 1055 - 1122
081194 2 11 De stemmingen in verband met het wetsvoorstel Invoering van een nieuwe Algemene Bijstandswet (Invoeringswet herinrichting Algemene Bijstandswet) - Handelingen Tweede Kamer 1994-1995 08 november 1994 orde 11 vergadering: 8 november 1994 |
2 |
3 november 1994, gewijzigd amendement, nr. 17
KST22614N17K2 Gewijzigde amendementen van het lid Doelman-Pel ter vervanging van die gedrukt onder nr. 14 |
2 |
3 november 1994, amendement, nr. 16
KST22614N16K2 Amendementen van de leden Kalsbeek-Jasperse en Scheltema-de Nie |
2 |
3 november 1994, behandeling, 22545, Blz. 949 - 1054
031194 2 6 De behandeling van het wetsvoorstel Herinrichting van de Algemene Bijstandswet (Algemene bijstandswet) - Handelingen Tweede Kamer 1994-1995 03 november 1994 orde 6 vergadering: 3 november 1994 |
2 |
2 november 1994, brief, nr. 44
KST22614N44K2 Brief van De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
2 |
2 november 1994, nota van wijziging, nr. 15
KST22614N15K2 Vierde nota van wijziging |
2 |
2 november 1994, amendement, nr. 14
KST22614N14K2 Amendementen van het lid Doelman-Pel |
2 |
27 oktober 1994, nota, nr. 13
KST22614N13K2 Derde nota van wijziging |
2 |
25 oktober 1994, nota van verbetering; nota, nr. 12
KST22614N12K2 Tweede nota van verbetering |
2 |
18 oktober 1994, nota van wijziging, nr. 11
KST22614N11K2 Tweede nota van wijziging |
2 |
18 oktober 1994, nota van verbetering, nr. 10
KST22614N10K2 Nota van verbetering |
2 |
6 oktober 1994, gewijzigd voorstel van wet, nr. 9
KST22614N9K2 Gewijzigd voorstel van wet - Invoeringswet herinrichting Algemene Bijstandswet |
2 |
21 september 1994, nota, nr. 8
KST22614N8K2 Nota naar aanleiding van het eindverslag |
2 |
15 juni 1994, eindverslag, nr. 7
KST22614N7K2 Eindverslag |
2 |
12 april 1994, nota van wijziging, nr. 6
KST22614N6K2 Nota van wijziging |
2 |
1 januari 1993, advies Raad van State en nader rapport, nr. C
KST22614NCK2 Advies raad van state en nader rapport |
2 |
1 december 1992, memorie van antwoord, nr. 5
KST22614N5K2 Memorie van antwoord |
2 |
10 september 1992, voorlopig verslag, nr. 4
KST22614N4K2 Voorlopig verslag |
2 |
25 mei 1992, memorie van toelichting, nr. 3
KST22614N3K2 Memorie van toelichting |
2 |
25 mei 1992, voorstel van wet, nr. 2
KST22614N2K2 Voorstel van wet |
2 |
25 mei 1992, Koninklijke boodschap, nr. 1
KST22614N1K2 Koninklijke boodschap |
2 |
15 mei 1992, advies Raad van State, nr. B
KST22614NBK2 Advies raad van state, nader rapport |
2 |
1 januari 1991, memorie van toelichting, nr. A
KST22614NAK2 Oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting als voorgelegd aan de raad van state en voor zover nadien gewijzigd |
Wetten die gewijzigd worden door dit wetsvoorstel
-
Algemene bijstandswet
Wet van 12 april 1995, houdende herinrichting van de Algemene Bijstandswet