20459
- wetsvoorstel
Wijziging van de Algemene Bijstandswet, inzake de bijstandsverlening aan vreemdelingen - Hoofdinhoud
Dit wetsvoorstel werd op 23 februari 1988 ingediend door de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, De Graaf i.
Dit voorstel is gebaseerd op de overweging, dat het wenselijk is in de Algemene Bijstandswet wijziging te brengen, teneinde hier te lande verbiijvende vreemdelingen aan wie het op grond van artikel 9 of 10 van de Vreemdelingenwet (Stb. 1965, 40) is toegestaan in Nederland te verblijven, gelijk te stellen met Nederlanders en de bijstandsverlening aan de overige hier te lande verblijvende vreemdelingen nader te regelen.
Inhoudsopgave
Stand van zaken
Procedure regeringswetsvoorstel
Kamer
Kamer
treding
Kerngegevens
Ingediend
23 februari 1988
Volledige titel
Wijziging van de Algemene Bijstandswet, inzake de bijstandsverlening aan vreemdelingen
Ondertekening memorie van toelichting
Uit de memorie van toelichting
In de Algemene Bijstandswet is van oudsher onderscheid gemaakt met betrekking tot de bijstandsverlening aan Nederlanders en die aan hier te lande verblijvende vreemdelingen. Vanaf de totstandkoming van de wet is er uitdrukkelijk vanaf gezien de rechtsplicht van de overheid tot het verlenen van bijstand op anderen dan Nederlanders betrekking te doen hebben. De mogelijkheid om, op basis van wederkerigheid bij een verdrag vreemdelingen van een bepaalde nationaliteit volledig met Nederlanders gelijk te stellen, sluit bij dit algemene uitgangspunt aan. Het uitgangspunt dat de Nederlandse overheid niet verplicht gesteld kan worden om bijstand te verlenen aan alle vreemdelingen die zich zonder voldoende middelen van bestaan in Nederland bevinden, wordt ook vandaag de dag onderschreven, zij het, dat het in een brede kring als onjuist wordt ervaren dat een bepaalde groep vreemdelingen, namelijk die vreemdelingen aan wie een recht tot verblijf is verleend, in het kader van de Algemene Bijstandswet niet volledig met Nederlanders geüjkgesteld zijn. Uit de Minderhedennota (Tweede Kamer, zitting 1982-1983, 16102, nrs. 20-21) blijkt, dat het streven van de regering erop gericht is om rechtmatig hier te lande verblijvende leden van minderheidsgroepen een aan Nederlanders gelijkwaardige plaats in de samenleving te bieden. Gelet op voormeld streven ben ik van oordeel dat vreemdelingen die houder zijn van onderscheidenlijk een vergunning tot verblijf (artikel 9, Vreemdelingenwet), een vergunning tot vestiging (artikel 10, lid 1 Vreemdelingenwet), een toelating als vluchteling (artikel 10, lid 1 Vreemdelingenwet), alsmede een verblijfsrecht voor onbepaalde duur als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de Vreemdelingenwet, in het kader van de Algemene Bijstandswet op één lijn gesteld dienen te worden met Nederlanders. Ook te hunnen aanzien zal er -zo blijkt uit onderdeel A van de wetswijziging -derhalve sprake zijn van een rechtsplicht van de overheid tot het verlenen van bijstand. De alhier bedoelde vreemdelingen zijn volledig met Nederlanders gelijkgesteld, indien en zolang zij op grond van voormelde artikelen van de Vreemdelingenwet gerechtigd zijn in Nederland te verblijven. Vervalt dit recht, of heeft dit recht nooit bestaan, dan is artikel 84 van de Algemene Bijstandswet van toepassing. In onderdeel B van de wetswijziging is dit aldus uitgewerkt.
Nota's van wijziging en amendementen
Documenten
1 |
5 februari 1991, behandeling, Blz. 317 - 330
050291 1 3 De behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Algemene bijstandswet, inzake de bijstandsverlening aan vreemdelingen - Handelingen Eerste Kamer 1990-1991 05 februari 1991 orde 3 vergadering: 5 februari 1991 |
1 |
22 januari 1991, eindverslag, nr. 30b
KST20459N30bK1 Eindverslag van de vaste commisie voor sociale zaken en werkgelegenheid |
1 |
28 december 1990, memorie van antwoord, nr. 30a
KST20459N30aK1 Memorie van antwoord |
1 |
9 oktober 1990, voorlopig verslag, nr. 30
KST20459N30K1 Voorlopig verslag van de vaste commissie voor sociale zaken en werkgelegenheid - Wijziging van de Algemeene Bijstandswet, inzake de bijstandsverlening aan vreemdelingen |
1 |
31 mei 1990, gewijzigd voorstel van wet, nr. 218
KST20459N218K1 Gewijzigd voorstel van wet |
2 |
22 mei 1990, amendement, nr. 9
KST20459N9K2 Amendement van het lid Linschoten over dat met betrekking tot vreemdelingen voor wie de discretionaire bevoegdheid tot bijstandsverlening gehandhaafd is, nadere regelen moeten worden gesteld. - |
2 |
22 mei 1990, behandeling, Blz. 3827 - 3870
220590 2 12 De behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Algemene Bijstandswet, inzake de bijstandsverlening aan vreemdelingen - Handelingen Tweede Kamer 1989-1990 22 mei 1990 orde 12 vergadering: 22 mei 1990 |
2 |
19 april 1990, nota, nr. 8
KST20459N8K2 Nota naar aanleiding van het eindverslag |
2 |
24 oktober 1989, eindverslag, nr. 7
KST20459N7K2 Eindverslag |
2 |
23 augustus 1989, nota van wijziging, nr. 6
KST20459N6K2 Nota van wijziging |
2 |
23 augustus 1989, memorie van antwoord, nr. 5
KST20459N5K2 Memorie van antwoord |
2 |
30 juni 1988, voorlopig verslag, nr. 4
KST20459N4K2 Voorlopig verslag |
2 |
23 februari 1988, memorie van toelichting, nr. 3
KST20459N3K2 Memorie van toelichting |
2 |
23 februari 1988, voorstel van wet, nr. 2
KST20459N2K2 Voorstel van wet |
2 |
23 februari 1988, Koninklijke boodschap, nr. 1
KST20459N1K2 Koninklijke boodschap |
2 |
15 februari 1988, advies Raad van State, nr. A
KST20459NAK2 Advies raad van state, nader rapport |
Wetten die gewijzigd worden door dit wetsvoorstel
-
Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
Wet van 11 juni 1987, houdende het treffen van een inkomensvoorziening voor oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen van wie het inkomen duurzaam minder bedraagt dan het sociaal minimum en die als gevolg daarvan het bedrijf of beroep hebben beëindigd
-
Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers
Wet van 6 november 1986, houdende het treffen van een inkomensvoorziening voor oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers van wie het recht op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet is geëindigd
Woordvoerders
Eerste termijn Tweede Kamer |
|||
22-05-1990 | PvdA | L.M. (Leo) Schoots i | |
22-05-1990 | D66 | L.S. (Louise) Groenman i | |
22-05-1990 | CDA | A. (Ali) Doelman-Pel i | |
22-05-1990 | GPV | E. (Eimert) van Middelkoop i | |
22-05-1990 | GL | I. (Ina) Brouwer i | |
22-05-1990 | SGP | B.J. (Bas) van der Vlies i | |
22-05-1990 | VVD | R.L.O. (Robin) Linschoten i | |
22-05-1990 | Staatssecretaris | E. (Elske) ter Veld i | |
Tweede termijn Tweede Kamer |
|||
22-05-1990 | D66 | L.S. (Louise) Groenman i | |
Eerste termijn Eerste Kamer |
|||
05-02-1991 | PvdA | W. (Willem) van de Zandschulp i | |
05-02-1991 | Staatssecretaris | E. (Elske) ter Veld i |