Motie van de leden Epema-Brugman en Krombrink over de zelfstandige heffing over andere inkomsten dan uit huidige of vroegere arbeid. - Hoofdinhoud
Inhoudsopgave
Tekst
Nr. 18
MOTIE VAN DE LEDEN EPEMA BRUGMAN EN KROMBRINK Voorgesteld in de uitgebreide commissievergadering van 16 maart 1981
De Kamer,
gehoord de beraadslaging; overwegende, dat het de voorkeur zou verdienen een zelfstandige heffing over andere inkomsten dan uit huidigeof vroegere arbeid tot stand te brengen, met inachtneming van het draagkrachtbeginsel per leefeenheid;
overwegende, dat daartoe een aantal mogelijkheden waaronder het toerekenen van die inkomsten naar rato van het arbeidsinkomen van partners, voorhanden zijn;
overwegende, dat voorkomen moet worden dat belastingconstructies ontstaan, die ingaan tegen een rechtvaardige belastingheffing;
verzoekt de Regering, een studie te verrichten naar de positieve en nadelige effecten van de onderscheiden mogelijkheden alsmede de uitvoerbaarheid, en de Kamer, zo mogelijk, voorstellen te doen met betrekking tot zelfstandige heffing over andere inkomsten dan uit huidige of vroegere arbeid, en gaat over tot de orde van de dag.
Epema-Brugman Kombrink
Tweede Kamer, zitting 1980-1981,15835, nr. 18